We mogen niet volstaan met het stabiliteits- en groeipact

EESC Info: Hoe staat het EESC tegenover het voorstel van de Commissie inzake de nieuwe economische governance?

Javier Doz: De Commissie heeft dit voorstel opgesteld omdat de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact (SGP) in januari 2024 verstrijkt en veel EU-lidstaten in de nasleep van de pandemie met hoge tekorten en schulden kampen. Mogelijk ligt er ook een kritische bespiegeling over de negatieve gevolgen van de strikte toepassing van de SGP-bepalingen tijdens de “grote recessie” in 2008 aan ten grondslag.

In dit voorstel worden de tekort- en schuldlimieten (respectievelijk 3 % en 60 % van het bbp) weliswaar gehandhaafd, maar krijgen de lidstaten, afhankelijk van hun specifieke situatie, meer tijd en speelruimte om deze doelstellingen te bereiken.

Bovendien worden de regels vereenvoudigd in die zin dat het groeitempo van de netto primaire overheidsuitgaven de belangrijkste indicator wordt. Daarmee worden de rente op de overheidsschuld, werkloosheidsuitkeringen en uitgaven die met discretionaire maatregelen of Europese fondsen worden gefinancierd, buiten beschouwing gelaten. De belangrijkste vernieuwing is dat iedere lidstaat met de Commissie onderhandelt over het opstellen van een budgettair-structureel plan, dat een looptijd van vier tot zeven jaar heeft en structurele hervormingen omvat.

Op 26 april publiceerde de Commissie twee voorstellen voor een verordening en één voorstel voor een richtlijn tot wijziging van de desbetreffende doelstellingen van het SGP inzake de coördinatie van het economisch beleid en het begrotingstoezicht, de procedure bij buitensporige tekorten en de voorschriften voor de begrotingskaders. Onder druk van de Duitse regering zijn een aantal bepalingen aangescherpt ten opzichte van de mededeling die eerder in november werd gepubliceerd. Zo zijn landen met een tekort van meer dan 3 % verplicht om hun schuld jaarlijks met 0,5 % van het bbp af te bouwen en treedt de procedure bij buitensporige tekorten automatisch in werking indien landen afwijken van het plan voor de middellange termijn.

Het EESC steunt de hoofdpunten van het Commissievoorstel, nl. de invoering van gedifferentieerde nationale budgettair-structurele plannen en de grotere flexibiliteit binnen het SGP. Het vindt echter ook dat de voorwaarden van het oorspronkelijke voorstel van november overeind moeten blijven en roept op tot een debat over de noodzaak om verder te gaan dan het kader van 1997.

Ook moet onder meer de mogelijkheid worden overwogen een “permanente EU-begrotingscapaciteit” in te voeren om een steeds breder scala aan “gemeenschappelijke Europese goederen” te kunnen financieren. Daarnaast vindt het Comité dat het de “nationale verantwoordelijkheid” voor de toezeggingen in de budgettair-structurele plannen ten goede zou komen als de nationale parlementen, de lokale en regionale overheden, de sociale partners en de maatschappelijke organisaties bij het opstellen van deze plannen betrokken zouden worden.

Het EESC acht het ook noodzakelijk dat een aparte behandeling van overheidsinvesteringen binnen de budgettaire-structurele plannen wordt gegarandeerd (met name op het vlak van de groene transitie en defensie), dat de doelstellingen op sociaal en arbeidsgebied bij investeringen en hervormingen worden aangescherpt, dat de methodologie van de schuldhoudbaarheidsanalyse zorgvuldig tegen het licht wordt gehouden en dat de regeringen en onafhankelijke nationale begrotingsorganen worden betrokken bij de vaststelling van het “technische traject” van de schuldreductie.