Het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV), Europa's grootste vakbondsorganisatie, die 45 miljoen werknemers op Europees niveau vertegenwoordigt, heeft geweigerd het Kompas voor het concurrentievermogen, de blauwdruk van de Europese Commissie voor het stimuleren van de EU-economie, te onderschrijven. Voor het EVV is het Kompas in zijn huidige vorm niet aanvaardbaar. We spraken met de secretaris-generaal van het EVV, Esther Lynch, over de belangrijkste bezwaren van werknemers tegen het kompas en over het lot van de Europese pijler van sociale rechten in het licht van nieuwe oproepen tot drastische deregulering en een sterkere nadruk op concurrentievermogen.

Vakbonden in de EU hebben reeds hun ongenoegen geuit over de nieuwste plannen van de Europese Commissie om de economie van de EU nieuw leven in te blazen.
Wat zijn volgens u de voornaamste problemen met het Kompas voor het concurrentievermogen van de Commissie? Welke voorstellen ziet u als bijzonder problematisch?

Het grootste euvel is dat deregulering voorrang krijgt boven de investeringen die nodig zijn om hoogwaardige banen te scheppen, een sterk Europees industriebeleid te ontwikkelen en hoogwaardige openbare diensten te waarborgen. In het Kompas wordt het belang van hoogwaardige banen voor een concurrerende economie weliswaar erkend, maar in plaats van de nodige wetgeving voor te stellen om rechten te versterken, arbeidsvoorwaarden te verbeteren en collectieve onderhandelingen te stimuleren, worden deze doelstellingen ondermijnd door in te zetten op deregulering, wat kan leiden tot slechtere arbeidsomstandigheden en baanonzekerheid.

Een van de meest zorgwekkende voorstellen is de invoering van de 28e vennootschapsregeling, die ondernemingen in staat zou stellen buiten de nationale arbeidswetgeving te opereren. Dit zou de arbeidswetgeving in heel Europa ernstig kunnen ondermijnen, met als gevolg een neerwaartse spiraal op het gebied van de rechten en bescherming van werknemers.

Evenzo is een verbod op “gold-plating” — het vermogen van regeringen om wetgeving vast te stellen die verder gaat dan de minimumnormen van EU-richtlijnen — zeer problematisch. Het idee achter EU-richtlijnen, in tegenstelling tot EU-verordeningen, is dat in richtlijnen minimumnormen voor alle landen worden vastgesteld. Door te stellen dat niet verder mag worden gegaan dan minimumnormen, wordt niet alleen het idee hierachter op losse schroeven gezet; ook zou dit zeer nadelig uitvallen voor werkenden en leiden tot de vernietiging van hard bevochten vooruitgang op het gebied van onder meer gezondheidszorg, onderwijs, gezondheid en veiligheid op het werk en een eerlijk loon.

Daarnaast is de oproep van het Kompas om pensioenhervormingen door te voeren op basis van een langer beroepsleven problematisch, aangezien het werknemers onnodig belast zonder te voorzien in de behoefte aan houdbare en eerlijke pensioenstelsels.

Verder is het Kompas sterk gericht op voordelen voor bedrijven, met talrijke beloften aan bedrijfsgroepen, zonder concrete toezeggingen met betrekking tot wetgeving die ten goede zou komen aan werkenden. Zo is er onder meer een gebrek aan maatregelen om ervoor te zorgen dat overheidsinvesteringen worden gebruikt om hoogwaardige banen te scheppen in plaats van alleen maar de bedrijfswinsten te verhogen.

Kortom, het Kompas voor het concurrentievermogen biedt geen evenwicht tussen de behoeften van bedrijven en de rechten en het welzijn van werknemers, waardoor het voorstel in zijn huidige vorm onaanvaardbaar is.

Kan de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten hiermee in gevaar komen?

Op papier heeft de Commissie zich in haar onlangs gepubliceerde werkprogramma voor 2025 opnieuw gecommitteerd aan de Europese pijler van sociale rechten. In de praktijk is datzelfde werkprogramma echter het eerste sinds 2019 waarin geen enkel sociaal wetgevingsinitiatief te vinden is.

Daarentegen heeft de Commissie voor 2025 acht wetgevingsteksten in verband met “vereenvoudiging” voorgesteld. Niemand wordt graag overstelpt met administratieve lasten, en vakbonden stellen hiervoor actief oplossingen voor, bijvoorbeeld regels inzake overheidsopdrachten.

Het is echter duidelijk dat de problemen waar Europa voor staat niet opgelost zullen worden door vereenvoudiging.

De grootste bedreiging voor de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten is de golf van massale ontslagen die in heel Europa wordt aangekondigd. Dit brengt lonen en werkzekerheid in gevaar, maar ook pensioenen, sociale bescherming en veel andere beginselen van de pijler.

Er moet worden gezorgd voor investeringen om hoogwaardige banen te beschermen en te creëren — onder meer door middel van een SURE 2.0-instrument en een sterk EU-investeringsmechanisme —, en de nodige wetgevingsinitiatieven moeten worden genomen om hoogwaardige banen te waarborgen.

Als het verminderen van de regeldruk niet de juiste manier is, wat kan de EU dan wél doen om haar positie in de huidige mondiale economische context te versterken?

De ontslagen zijn vooral het gevolg van een gebrek aan investeringen, zowel publiek als particulier.

Veeleer dan te investeren in het loon van werknemers en broodnodig onderzoek en ontwikkeling, hebben bedrijven voorrang gegeven aan dividenduitkeringen en de terugkoop van aandelen, wat technologische ontwikkelingen in Europa in de weg staat.

De afgelopen jaren hebben de VS en China grote overheidsinvesteringen op gang gebracht. Ondertussen was de EU druk bezig met het aannemen van nieuwe regels die haar lidstaten dwongen tot bezuinigingen.

De EU moet dringend van koers veranderen. Grootschalige overheidsinvesteringen — met sociale vereisten om ervoor te zorgen dat deze investeringen hoogwaardige banen opleveren — zijn een voorwaarde voor de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten.

Esther Lynch is secretaris-generaal van het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV). Zij heeft uitgebreide vakbondservaring op Iers, Europees en internationaal niveau en was zowel plaatsvervangend secretaris-generaal als confederaal secretaris bij het EVV. In haar functies gaf zij leiding aan inspanningen om de rechten van werknemers en vakbonden te versterken, door invloed uit te oefenen op belangrijke richtlijnen inzake toereikende minimumlonen, transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden en klokkenluiders. Ook leidde zij campagnes voor de Europese pijler van sociale rechten en voor billijke beloning. Met haar werk zorgde zij voor 15 wettelijk bindende blootstellingslimieten voor kankerverwekkende stoffen, en faciliteerde zij overeenkomsten tussen sociale partners over digitalisering en reprotoxische stoffen. Esther is al haar hele leven feministe en ijvert ervoor dat er een einde komt aan de onderwaardering van werk dat voornamelijk door vrouwen wordt verricht.

Het EVV vertegenwoordigt 45 miljoen leden van 94 vakbondsorganisaties in 42 Europese landen, plus 10 Europese vakbondsfederaties.